1. Anthea Bell
Ooit gehoord van Anthea Bell? Meer dan 40 jaar lang vertaalde zij de avonturen van Asterix en Obelix in het Engels. Creatief was ze niet echt met de voornamen van onze favoriete Galliërs (Asterisk and Oblisk), maar wél met Idefix (vertaald als Dogmatix) en Panoramix (vertaald als Getafix). Haar vertalingen van de werken van Stefan Zweig, Kafka en Freud kenden eveneens veel bijval. Bij Toutatis!
2. George Eliot
De tweede vertaalster in onze reeks #womenintranslation, George Eliot, beschouwd als een van de grootste Victoriaanse schrijvers, koos een mannelijke pensnaam om ervoor te zorgen dat haar werk serieus werd genomen. Ze begon met de vertaling van 'Het Leven van Jezus' van Friedrich Strauss en ‘Het Wezen van het Christendom' van Ludwig Feuerbach. Het toppunt voor een agnost! Vervolgens ging ze voorgoed schrijven, en het voorwoord van Sayings (een compilatie van haar mooiste citaten, gepubliceerd in 1871) zegt veel over haar werk: “Wat Shakespeare voor het theater deed, deed George Eliot voor de roman.”
3. Anne Buydens
De derde vertaalster in onze reeks #womenintranslation is Anne Buydens. Ze werd in 1919 geboren in Hannover. Haar ouders verlieten Duitsland en verhuisden naar België, waar ze de Belgische nationaliteit verwierven. Anne ging Frans studeren in Parijs. Dankzij haar kennis van het Duits en Engels kreeg ze een eerste job als vertaalster, net toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ze ondertitelde Franse films in het Duits en maakte zo kennis met de filmwereld. Tijdens een bezoek aan een filmset in 1953 ontmoette ze de liefde van haar leven... Kirk Douglas.
4. Emilie du Châtelet
De minnares ten koste van de geleerde vrouw… Emilie du Châtelet leefde in de 18e eeuw. Aan deze briljante filosofe en wetenschapster danken we de vertaling van de ‘Principia Mathematica’ van Newton (helaas stierf ze in het kraambed vlak voor haar vertaling gepubliceerd zou worden).
Ze genoot een voor die tijd heel vrije opvoeding en vervolmaakte zich in de wetenschap, door zich op te werken in de intellectuele ringen van Parijs en les te volgen bij Maupertuis.
Helaas werd ze vooral bekend door haar verhouding met Voltaire. Om André Maurois te citeren: “Mevrouw du Châtelet is een opmerkelijk voorbeeld van hoe een vrouw onsterfelijk kan worden door een verboden liefde, mits het voorwerp daarvan een beroemdheid is.”
5. Isabelle de Montolieu
Isabelle de Montolieu werd in 1751 geboren in Lausanne. Haar ouders waren goed bevriend met Voltaire en zij maakte later kennis met Jean-Jacques Rousseau, voor wie zij een mateloze bewondering zou koesteren. In 1786 bracht zij haar eerste roman uit, ‘Caroline de Lichtfield’, die een enorm succes kende.
Zelfs Jane Austen liet zich door haar inspireren bij de uitwerking van haar vrouwelijke personages, onder wie Marianne Dashwood in ‘Sense and Sensibility’. Deze eerste roman van de Engelse schrijfster vertaalde Isabelle de Montolieu ook in het Frans. Het was echter vooral haar vertaling van de Duitse bestseller ‘Der Schweitzerische Robinson’ die in de annalen zou worden opgenomen. Van die roman herschreef zij verschillende hoofdstukken, door onder meer de moraliserende passages af te zwakken. Zij voegde er zelfs hoofdstukken aan toe en veranderde het einde! Deze Franse versie werd een groot succes en diende zelfs als basis voor de Engelse vertaling, die ook vandaag nog het meest gelezen wordt.
6. Françoise Pfaff
Notre série #womenintranslation continue… Françoise Pfaff, d’origine alsacienne et guadeloupéenne, est née et a fait ses études à Paris. Elle est l’auteure de plusieurs ouvrages sur le cinéma africain, dont « Les femmes africaines dans les films de Sembène » et « A l’écoute du cinéma sénégalais ».<br>Sa particularité en tant que traductrice est qu’elle aura traduit en anglais ses propres livres, écrits en français, notamment son plus célèbre, les « Entretiens avec Maryse Condé » et sa suite les « Nouveaux entretiens avec Maryse Condé », consacrés à la célèbre écrivaine d’origine guadeloupéenne.<br>Elle est actuellement professeure à la Howard University (Washington, DC.) où elle enseigne le français, la littérature caraïbéenne, africaine et le cinéma africain.
7. Anne Dacier
"Haar vertalingen van Terentius en Homerus maakten haar onsterfelijk."
Haar vader trok zich niets aan van de vooroordelen over vrouwen in die tijd en gaf haar dezelfde opvoeding als zijn zonen. Ze leerde onder andere Grieks, ‘de mooiste van alle talen’.
In 1674 verscheen haar debuut, Florus. Het werd een groot succes, te meer omdat de lezers tot hun verbijstering merkten dat het geschreven was door een vrouw.
In 1681 vertaalde ze voor het eerst ‘Les Poésies d’Anacréon et de Sappho’. Ze zou daarna alleen nog vertalingen uitbrengen.
Omdat ze verontwaardigd was over een slechte vertaling, werkte Anne Dacier vijftien jaar aan een betere Franse versie van de Ilias en de Odyssee. Deze vertalingen werden bejubeld als meesterwerken.
Voor haar werd het woord ‘traductrice’ geïntroduceerd in de Franse taal.